Over het geld dat je op 1 januari op de spaarrekening hebt betaal je vermogensrendementsheffing, maar niet alleen daarover. Ook andere vermogensbestanddelen tellen mee.

In het verleden werd de vermogensrendementsheffing gewoon vermogensbelasting genoemd. Tegenwoordig wordt de heffing anders berekend, dus hebben ze er ook maar een andere naam aan gekoppeld. Maar de heffing wordt nog steeds berekend over jouw vermogen, en dat beslaat meer dan alleen jouw spaarrekening.

Ons belastingstelsel bestaat uit boxen

In ons belastingstelsel is er een verdeling in box één, twee en drie. In box drie zit jouw vermogen. Bijvoorbeeld inkomsten uit arbeid of winst uit een eigen bedrijf vallen in box één. Met box twee krijg je alleen te maken als je een aanmerkelijk belang in een bedrijf hebt. De eigen woning valt in box één, dus ook de overwaarde in de woning. Een vakantiehuis is geen eigen woning, dus valt deze wel in box drie. Spaargeld, een belegd vermogen en vermogen in Bitcoins en andere cryptomunten vallen in box drie.

Wanneer worden bezittingen als vermogen gezien?

Of bepaalde bezittingen wel of niet meetellen is vaak een discussie over te voeren. Een nieuwe auto met een waarde van 30.000 euro hoef je niet als vermogen op te geven. Je moet het wel opgeven als je een klassieke VW bus hebt die je als belegging bezit. Het is geen gebruiksvoorwerp, dus wordt het gerekend tot het vermogen. Kunst aan de muur kan gezien worden als vermogen, maar ook als een onderdeel van de inboedel. Hierbij zal de waarde van het kunstwerk ook zwaar meetellen om te bepalen of het vermogen is of een onderdeel van de inboedel.

Hoe hoog is de heffing over vermogen?

De hoogte van de heffing is afhankelijk van de omvang van het vermogen en van de hoogte van de spaarrente. De heffing wordt berekend met een complexe formule, maar voor 2018 komt het neer op een heffing van 0,61 procent over het vermogen. Bij een vermogen van één ton of meer is de heffing over het meerdere hoger. Je mag er wel een vrijstelling van 30.000 euro per belastingplichtige op in mindering brengen. Partners hebben dus recht op een vrijstelling van 60.000 euro.